Missie Liberia

NRC Handelsblad, 8 november 2003

De beperkte middelen waarmee Hr.Ms. Rotterdam naar Liberia is vertrokken getuigt niet alleen van een weinig doordachte analyse van de taken, omstandigheden en dreiging in het operatiegebied, maar is tevens symptomatisch voor de gebrekkige samenwerking tussen de krijgsmachtdelen. Ook bij uitzending van eenheden blijkt de verzuiling nog steeds een feit; niet verrassend als de maatregelen van minister van Defensie Kamp op dit aspect worden beoordeeld.

Evacuatie van gewonde VN-militairen – een taak van de Rotterdam – zal in voorkomend geval moeten worden uitgevoerd door de twee Lynx-helikopters van het amfibische transportschip. De capaciteit daartoe van deze helikopters is echter beperkt. Ook zijn deze helikopters slechts zeer beperkt bruikbaar ten behoeve van transporttaken.

Waarom zijn er geen Cougar-transporthelikopters en een aantal Apache gevechtshelikopters aan boord van de Rotterdam gestationeerd? Deze helikopters zijn bij uitstek geschikt voor deze taken. Bovendien beschikt de Rotterdam in geval van escalatie of (on)voorziene risico’s over adequate middelen om haar taken uit te voeren, en daarbij het eigen personeel maximale bescherming te bieden. Waarom heeft de Tweede Kamer hierop niet aangedrongen?

Is het een realistisch uitgangspunt één van de argumenten om voor de beperkte combinatie te kiezen om alleen gewonde VN-militairen te evacueren als de kust veilig is? Zijn die VN-militairen juist niet gewond omdat het onveilig is? Willen we ons (weer) beperken tot de rol van toeschouwer als het spannend wordt? Al bij al meer vragen dan antwoorden. Consistente en rationele besluitvorming blijkt voor Defensie helaas nog steeds lastig.